Charonline – Dag tegen Racisme en Discriminatie
Op 21 maart is het de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. De Verenigde Naties riep de Internationale dag tegen Racisme en Discriminatie uit na het bloedbad in Sharpeville in Zuid-Afrika op 21 maart 1960, toen de politie het vuur opende op zwarte demonstranten.
Meer dan 20.000 inwoners demonstreerden tegen de pasjeswetten die hen belemmerden in hun bewegingsvrijheid en hen verplichtten om op vordering hun identiteitsbewijs te tonen.
Ook BGBF staat elk jaar stil bij deze belangrijke dag. Hiervoor hebben we onze klachtbehandelaar en voorlichter, Charonline, gevraagd voor het delen van haar persoonlijk verhaal. Wat betekent 21 maart voor haar? Lees hieronder het verhaal.
Mijn persoonlijk verhaal
Gezellige avond
Ik herinner me nog goed dat ik een gezellige avond wilde doorbrengen met mijn beste vriendin. We hadden al kaartjes gekocht voor de bioscoop om ’s avonds naar een film te gaan. Het enige wat nog ontbrak, was een leuke outfit. Als rechtenstudent besloot ik, ik weet niet meer precies hoe oud ik was, snel naar de Primark in Zaandam te gaan om iets nieuws te kopen. Binnen korte tijd had ik voor ongeveer 150 euro aan spullen uitgekozen. De oorbellen van 2 euro had ik al in mijn oren gedaan, zodat ik me alleen nog maar in de bioscoop hoefde om te kleden. Het kaartje van de oorbellen had ik op de toonbank gelegd samen met de rest van de kleding en schoenen om af te rekenen.
Tot mijn verbazing werd ik bij het verlaten van de winkel door de beveiligers tegengehouden. Zij beweerden dat ik niet voor de oorbellen had betaald. Ondanks dat ik hen de bon liet zien, waarop de 2 euro voor de oorbellen niet vermeld stond, geloofden ze me niet. Ik bood aan om het bedrag alsnog contant te betalen, aangezien ik het kaartje echt wel op de toonbank had gelegd om af te rekenen.
Politiebureau
De beveiliging belde de politie, en ik werd meegenomen naar het politiebureau. Daar moest ik al mijn sieraden, schoenen en jas inleveren en werd ik naar een cel gebracht om te wachten op een gesprek met een hulpofficier. In de cel, die enkel een bankje had en afgesloten was, brak ik in tranen uit. Er was een bel om de beveiliging te waarschuwen, en ik heb er wel ‘duizend’ keer op gedrukt. Ik was doodsbang en bleef herhalen dat ik niets verkeerds had gedaan. Ik mocht alleen even de cel uit om naar het toilet te gaan, en dat deed ik wel ’twintig’ keer.
Op een gegeven moment kwam er een agent naar me toe die vroeg wat ik had gedaan. Snikkend vertelde ik over het kaartje van de oorbellen dat niet was afgerekend, hoewel ik het wel op de toonbank had gelegd. Toen hij hoorde dat het slechts om 2 euro ging, reageerde hij verbaasd en beloofde me zo snel mogelijk vrij te laten.
Pro-Deoadvocaat
Een andere agent vroeg me of ik een advocaat wilde. Hij waarschuwde dat het dan langer zou duren voordat ik naar huis kon. Ik stemde natuurlijk in, want ik wilde mijn onschuld bewijzen. Een uur later ontmoette ik mijn pro-Deoadvocaat. Hij adviseerde mij om gebruik te maken van mijn zwijgrecht, maar ik vond dat ik niets te verbergen had en wilde juist mijn verhaal doen. De advocaat gaf me zijn kaartje en vertrok.
Pas na vijf uur werd ik voorgeleid aan de hulpofficier. Tegen die tijd was de film allang afgelopen en wist mijn vriendin nog steeds niet waar ik was. De hulpofficier luisterde naar mijn verhaal en liet me in de hal wachten zonder handboeien. Ik hoorde haar overleggen met de officier van justitie. Ze vermeldde expliciet mijn huidskleur, maar dat ik wel geboren en getogen ben in Nederland. Dit maakte me boos en verdrietig; wat had mijn huidskleur ermee te maken?
Strafblad?
Ik werd teruggeroepen en kreeg een strafbeschikking om te tekenen, waarmee ik mijn schuld zou bekennen voor diefstal, een strafbaar feit. Dit zou een strafblad betekenen, iets wat mijn carrière als jurist ernstig zou kunnen schaden. Ik weigerde te tekenen en besloot mijn advocaat te bellen. Uiteindelijk mocht ik naar huis, maar ik was gebroken.
Vrijspraak
Een maand later kwam mijn zaak voor in het gerechtsgebouw in Zaanstad. Ik pleitte voornamelijk zelf mijn zaak en legde uit dat er geen sprake was van opzet, dat ik nooit eerder in aanraking was geweest met justitie, en dat het hoogst onwaarschijnlijk was om voor een bedrag van 2 euro een strafbaar feit te plegen. De rechter en de officier van justitie spraken mij vrij.
Verdacht vanwege mijn huidskleur
Na de uitspraak vertelde de rechter, in begrijpelijke taal, dat mensen zoals ik vanwege hun huidskleur sneller verdacht worden en uit een rij worden gehaald. Dit was een harde realiteit die ik op dat moment volledig besefte. De rechter moedigde me aan om mijn rechten te blijven verdedigen en mijn studie af te maken. Dit voorval heeft me laten inzien hoe diepgeworteld racisme en discriminatie zijn in onze samenleving. In de week tegen racisme wil ik mijn verhaal delen om aan te tonen dat vooringenomenheid en vooroordelen op basis van huidskleur nog steeds bestaan in Nederland, bij de belastingdienst, politie en andere overheidsinstanties. Racisme en discriminatie zijn hardnekkige problemen die we samen moeten bestrijden. Alleen door bewustwording en gezamenlijke inspanningen kunnen we deze vormen van onrecht aanpakken.
Wat is jouw persoonlijk verhaal? Deel het op onze social media platform: Facebook, Twitter of Instagram.
#week tegen racisme en discriminatie #deel je persoonlijk verhaal