Norquensi Ricardo – ‘Ik wil minister-president van Curaçao worden’

In het kader van Black Achievement Month publiceren we in oktober 2025 een reeks interviews met inspirerende inwoners van Lelystad die zich met hart en ziel voor de stad inzetten. In deze aflevering: Norquensi Ricardo.

Leestijd: 6 minuten

Tekst: Claire Slingerland/Foto’s Mona Alikhah

Als ik Norquensi Ricardo (27) vraag naar zijn jeugd, moet hij even lachen. “Heel lang geleden,” zegt hij. “Ik moet even graven. Ik ben geboren op Curaçao en opgegroeid in Amsterdam. Het was altijd druk thuis. Ik heb drie broers en zussen en soms woonden ook mijn twee halfzusjes bij ons. Dan waren we, inclusief mijn ouders, met z’n achten. En dat vond ik heel leuk.”

Naar Lelystad

Toen hij vijftien was, gingen zijn ouders uit elkaar. Voor hem betekende dat een verhuizing van Amsterdam naar Lelystad. “Iedereen zegt: dat moet een enorme overgang zijn geweest. Maar voor mij voelde het juist goed. Ik hou van rust, en die vond ik hier. Amsterdam is prachtig, maar er hangt altijd een soort spanning. In Lelystad ontdekte ik dat stilte je ook iets kan brengen. Het gaf me tijd om na te denken en dichter bij mezelf te komen. Ik vond het een verademing.” Naast rust zocht hij inspiratie. Die vond hij in kunst, een interesse die vooral werd aangewakkerd door zijn zus. “Zij was altijd met kunst bezig en daardoor keek ik er vanzelf ook naar. Ik raakte gefascineerd door Andy Warhol, Banksy en natuurlijk Van Gogh. Het idee dat iemand vanuit niets iets kan scheppen dat anderen raakt, dat vind ik heel tof.”

Toen hij net in Lelystad woonde, ging hij werken bij de McDonald’s. Daar had hij een collega die betrokken was bij Challenge Up van Welzijn Lelystad. “Zij deed daar social work en dat vond ik heel interessant. Ik vroeg of ik een keer mocht meekijken, en zo ben ik er ingerold. Ik startte er als peer-to-peer coach.”

 

Debatteren kun je leren

Challenge Up organiseerde later de workshop Debatteren kun je leren. “We gaven lessen aan leerlingen van De Steiger waarin ze leerden hun eigen mening te verwoorden en goed naar elkaar te luisteren. De laatste les vond plaats in de raadszaal, waar de leerlingen in debat gingen met wethouder Madelon van Noort. Ik mocht de lessen samen met het team voorbereiden, omdat ze al snel doorhadden dat ik politiek heel interessant vond. In het begin waren de leerlingen erg afwachtend. Ze vertrouwden de politiek niet en hadden er weinig gevoel bij. Maar gaandeweg groeide hun inzicht. Ze zagen hoeveel er bij politiek komt kijken en kregen er ook meer vertrouwen in. Dat vond ik geweldig om te zien, want inzicht in de politiek draagt echt bij aan het versterken van onze democratie. Eigenlijk zou elke school dit project elk jaar moeten doen. Het verkleint de kloof tussen jongeren en politiek.”

Het afsluitende debat was voor hem een hoogtepunt. “Ik was de voorzitter en moest het gesprek in goede banen leiden. Het was prachtig om te zien hoe de leerlingen in tien weken tijd zo gegroeid waren. En zelf heb ik er ook heel veel van geleerd.” Naast zijn werk als coach ontwikkelde Norquensi voor Challenge Up de Chup-app en een website waar jongeren zich konden aanmelden voor activiteiten.

 

Gastlessen racisme en discriminatie

Ook bij Bureau Gelijke Behandeling Flevoland zette hij zich in, onder meer door gastlessen te geven over racisme en discriminatie op scholen in de provincie. “De eerste keer stond ik voor een groep kinderen van zes en zeven jaar. Vooraf vond ik dat best spannend. Je vraagt je toch af hoe jonge kinderen zullen reageren op zo’n thema. Maar het werd een hele mooie les. Een meisje vertelde dat ze vaak werd gepest omdat ze andere kleren droeg dan de rest. Ze had daar veel last van. Het raakte me dat iemand zo jong al te maken heeft met discriminatie, alleen omdat ze een beetje anders is. Maar wat me nog meer raakte, was hoe de klas daarop reageerde. Ze herkenden dat dit discriminatie was, en uiteindelijk losten ze het samen op door elkaar te omarmen. Daar kunnen veel volwassenen en ook de politiek nog iets van leren.”

In mijn leven sta ik wel altijd met 10-0 achter

Hij herkent de ervaring van dat meisje ook zelf. “Als zwarte man probeer ik discriminatie soms buiten te sluiten en er niet te veel op te letten. Ik heb niet het idee dat ik in mijn leven benadeeld ben door mijn huidskleur, maar ik kom wel in ongemakkelijke discussies terecht. Neem Zwarte Piet. Ik dacht eerlijk gezegd dat inmiddels iedereen wel doorhad dat dat echt niet meer kan. Maar er zijn nog steeds mensen die niet inzien dat het een discriminerend karakter is. Dat vind ik jammer, vooral omdat ik dan weer in een verdedigende positie word gebracht. Ik geloof niet dat zulke mensen bewust racistisch zijn. Vaak hebben ze zich gewoon nooit gerealiseerd dat dit kwetsend is voor zwarte mensen. Ik probeer dan uit te leggen hoe het voor mij voelt, en meestal begrijpen ze het dan beter. Want niemand wil als racist gezien worden. Maar toch is het, onbewust, wel racisme. En dat blijft heel naar. Het voelt alsof ik op mijn tenen moet lopen en steeds opnieuw moet bewijzen dat het echt pijnlijk is.”

“In mijn leven sta ik wel altijd met 10-0 achter. Mensen zullen misschien vinden dat ik overdrijf, maar het is wel wat het is. Vaak ligt institutioneel racisme daaraan ten grondslag. Maar ik moet echt keihard werken om het 10-10 te laten worden. Ik moet me altijd meer bewijzen dan anderen.

En ook in de politiek zijn er partijen die mensen met een andere kleur dan zij wegzetten als ‘de ander’. Dat zijn mensen met een grote invloed in onze samenleving. En niet alleen zwarte mensen, maar ook bijvoorbeeld transgender mensen en homo’s. Eigenlijk iedereen die anders is dan zij. Terwijl onze basis moet zijn dat we met z’n allen gelijk zijn. We zijn een land met een grote diversiteit en met z’n allen moeten we het land maken. En overal zitten er wel een paar rotte appels bij. Maar dat zegt niets over onze samenleving in zijn algemeenheid. Wat ik heel smerig vind, is bijvoorbeeld dat Geert Wilders na de moord onlangs op Lisa daar helemaal niets van zei. Tot hij hoorde dat de dader iemand uit een azc was. Toen ging hij er helemaal op los. Terwijl je in zo’n positie juist zorgvuldig met zulke berichtgeving moet omgaan. Maar dat hij op alle voorstellen in de Tweede Kamer gericht op het bestrijden van femicide tegenstemde, zegt ook al genoeg.”

 

Van vrijwilligerswerk leer je zoveel

Na zijn ervaringen bij Challenge Up en Bureau Gelijke Behandeling ontdekte Norquensi dat hij steeds meer richting politiek en maatschappelijke betrokkenheid trok. “Ik merkte dat ik energie krijg van jongeren enthousiasmeren, van uitleggen hoe dingen werken en hoe je zelf invloed kan uitoefenen. Voor mij is dat iets natuurlijks geworden. Als ik ergens kennis van heb, wil ik die delen. In mijn maatschappelijke functies heb ik dat geleerd. Daarom kan ik iedereen en vooral jongeren aanraden om ook vrijwilliger te worden bij een maatschappelijk project. Het kan soms al heel laagdrempelig. Je moet het in eerste instantie doen omdat je het wil doen en anderen wil helpen. Maar je krijgt er zoveel voor terug. Dankbaarheid van de mensen die je helpt, maar je leert er zelf zoveel van. Daar heb je de rest van je leven profijt van.

Ik heb nu een baan in de ICT. Van de ontwikkeling van de app en website voor Challenge Up heb ik zoveel geleerd wat ik nu in mijn werk gebruik. Niet alleen de techniek. Want veel mensen denken bij ICT aan computers. Terwijl het gaat om de gebruiker, mensen. Ik heb daar geleerd om heel goed na te denken over hoe mensen een applicatie gaan gebruiken. Want je moet heel goed nadenken over de gebruiksvriendelijkheid. En ik heb daar geleerd hoe ik met anderen kan samenwerken. Want het is ook heel veel communiceren: gesprekken voeren, bellen, mailen. In het begin heb ik daar echt mee geworsteld omdat ik er helemaal geen ervaring mee had, maar nu kan ik dat veel beter. Ik heb daar heel veel mensenkennis door opgedaan.” “En je ontmoet heel veel verschillende mensen die je normaal gesproken niet zou ontmoeten, zoals de wethouder. Hoe meer je met andere mensen in contact komt, hoe verder je kan komen en hoe meer je je stem kan laten gelden. Ik raad iedereen aan om zich maatschappelijk in te zetten en zich uit spreken.

Ook bij de gastlessen voor Bureau Gelijke Behandeling heb ik zoveel geleerd. Bijvoorbeeld dat ieder verhaal mooi is. Maar wat ook mooi is, is dat ik als zwarte man als rolmodel kan dienen. Want we hebben allemaal rolmodellen nodig. Dus kan ik iedereen aanraden om ook deze gastlessen te geven. En je doet dat niet alleen, maar altijd met een medewerker van Bureau Gelijke Behandeling. Het is belangrijk dat we het gesprek met elkaar aangaan.”

Als ik vraag hoe hij zijn toekomst ziet, verrast hij me met zijn antwoord. “Mijn doel is om minister-president van mijn geboorteland Curaçao te worden. Ik wil eerst nog heel veel ervaring opdoen in de politiek en maatschappelijke organisaties. Veel mensen leren kennen en dan wil ik ergens tussen mijn 35ste en 50ste de minister-president zijn om de mensen daar weer verder te helpen.”

 

Sinds kort woont Norquensi in Amsterdam waar zijn vriendin een woning heeft. Maar Lelystad is waar zijn hart ligt en waar zijn moeder woont. 

Share This
Bureau Gelijke Behandeling Flevoland
Przegląd prywatności

Ta strona korzysta z ciasteczek, aby zapewnić Ci najlepszą możliwą obsługę. Informacje o ciasteczkach są przechowywane w przeglądarce i wykonują funkcje takie jak rozpoznawanie Cię po powrocie na naszą stronę internetową i pomaganie naszemu zespołowi w zrozumieniu, które sekcje witryny są dla Ciebie najbardziej interesujące i przydatne.